De HK 60 is een pluit of pluiter werd naast de visserij ook veel gebruikt als waterschip en dan ook zo genoemd, maar er waren meer typen die de talloze bierbrouwerijen van vers water voorzagen. Het schip heeft veel weg van een schokker en was afkomstig uit het Gelderse deel van de Zuiderzee, dat ook wel zuidwal werd genoemd (Harderwijk, Spakenburg). Maar ook aan de oostwal in de plaatsjes Blokzijl, Vollenhove, Hasselt en Kampen waren ze te vinden.
Ook de HK 60 is overnaads gebouwd, met zware rechte stevenbalk, kleiner dan de schokker (8 -12 meter), slanker, minder zeeg en een breder vlak. Als tuigage voert de HK 60 een smal gaffelzeil en soms een grote botterfok. Een pluut is duidelijk ook verwant aan de bons en de botter. Pluten waren met de Staverse jol de enige Zuiderzeeschepen zonder zwaarden, maar er waren later ook typen met zwaarden, zoals bij de HK60 het geval is.
Toen in 1920 de Zuiderzeewerken begonnen was het met de Zuiderzeevisserij zo goed als gedaan. De Tweede Wereldoorlog zorgde nog voor een kleine opleving, doordat wegens de voedseltekorten vele oud-vissers met hun opgekalefaterde schepen met een noodvergunning weer gingen vissen.
Er waren veel soorten vissersschepen. De wijze van vissen, de omstandigheden in het vaargebied en de traditie in de plaatselijke scheepsbouw bepaalden het uiterlijk van de schuiten. Het bekendste type is de botter, andere types waren de bons, blazer, kwak, aak, punter, haringschuit, schouw, pluut en schokker.
De HK 60 is begin deze eeuw toegevoegd aan Stichting de Oude Haven, enerzijds om opgenomen te worden in het restauratieproject van de Stichting. Anderzijds om te kunnen voldoen aan de steeds grotere vraag naar verhuurschepen.
De schipper is Gilbert Roersen, een enthousiaste jonge platbodemzeiler die met wat vrienden en andere leeftijdgenoten het schip bemant tijdens de wekelijkse competitiewedstrijden voor platbodems op dinsdagavond. Ook is hij vaak als schipper aan boord om samen met een maat de passagiers rond te varen om zo hun gastheer te zijn.
